SBM Advocaten over : Het slapend dienstverband van een zieke werknemer
OndernemendLEIDSCHE RIJN > Sinds 1 juli 2015 dient een werkgever, die een werknemer ontslaat, een zgn. transitievergoeding te betalen. In de wet WWZ (Wet Werk en Zekerheid) werd dit geregeld. Vrij kort daarna kwam de vraag op of de transitievergoeding ook verschuldigd was bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst van een werknemer die al 104 weken arbeidsongeschikt was.
Werkgevers stelden zich op het standpunt dat de transitievergoeding bedoeld is om werknemers fi nancieel te ondersteunen in de periode van het zoeken naar een andere baan. Bij arbeidsongeschiktheid is er geen sprake van zoeken naar een andere baan. Daarnaast hebben werkgevers al twee jaar het loon doorbetaald van de arbeidsongeschikte werknemer. Het gevolg was dat er veel arbeidsovereenkomsten slapend werden. Er was geen verplichting meer om het loon door te betalen. De arbeidsongeschikte werknemer kreeg een uitkering van het UWV. De arbeidsovereenkomst werd niet beëindigd en bleef offi cieel bestaan. Om aan deze situatie een einde te maken, is er in 2016 een compensatieregeling bedacht die zowel de werkgevers als de arbeidsongeschikte werknemers tegemoet komt. In de kern komt het er op neer dat de werkgever bij het alsnog beëindigen van het dienstverband met een zieke werknemer de daadwerkelijk betaalde transitievergoeding gecompenseerd krijgt. De werkgever moet het geldbedrag wel voorschieten, maar krijgt dat vanaf 1 april 2020 terugbetaald.
Omdat de regelgeving nog niet defi nitief was vastgesteld, bleef de vraag of een zieke werknemer, die zelf om een ontbinding van de arbeidsovereenkomst vroeg, ook recht had op een transitievergoeding. Dat bleek niet het geval. In andere schrijnende zaken kwamen er ook uitspraken met wisselende uitkomsten. Een kwestie werd aan de Hoge Raad voorgelegd. Die oordeelde op 8 november 2019 dat de werkgever verplicht is om mee te werken aan de beëindiging van het dienstverband met een zieke werknemer die langer dan 104 weken arbeidsongeschikt was. Dat kan door middel van een zgn. vaststellingsovereenkomst. De transitievergoeding die de werkgever betaalt, krijgt hij namelijk terug in 2020. De Hoge Raad bepaalde wel dat de transitievergoeding die de werkgever verschuldigd is, wordt berekend over het dienstverband tot één dag na het einde van de 104 weken. Dus als een werknemer al in 2016 104 weken arbeidsongeschikt was, tellen de dienstjaren van 2016 tot 2020 niet mee.
Concreet betekent de uitspraak dat een werkgever nu moet meewerken aan het beëindigen van een slapend dienstverband. Ook houdt het in dat er nu duidelijkheid is over de hoogte van de transitievergoeding. Werkgevers doen er verstandig aan om zich juridisch te laten bijstaan, zodat het juiste bedrag wordt berekend en er later geen discussie ontstaat met het UWV over terugbetaling. Voor de werknemers die een slapend dienstverband hebben, is het zaak om hun werkgever te benaderen met de vraag de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Daarbij is de juridische ondersteuning van een goede advocaat belangrijk ter bepaling van het juiste bedrag waarop een werknemer recht heeft. Uiteraard kan SBM advocaten u van dienst zijn hierbij.
Richard van den Brink (advocaat en MfN Registermediator)
Wilt u meer informatie ontvangen over dit onderwerp, dan zijn wij u graag van dienst!
SBM Advocaten I Middenburcht 136 I 3452 MR Vleuten (Utrecht)
T: 030-7555383 I E: leidscherijn@sbmadvocaten.nl I W: www.sbmadvocaten.nl